Arbeid, arbeidsherverdeling en basisinkomen

Luk Vandenhoeck 1 augustus 2017

Er is in de actuele begin-21-eeuwse Westerse samenleving een groot probleem rond tewerkstelling en inkomen. Hoewel deze samenlevingen zeer rijk en productief zijn, vallen er grote groepen mensen uit de boot zowel op het vlak van inkomen als op dat van een waardige deelname aan het arbeidsproces. Zowel inkomen als arbeid zijn ongelijk verdeeld.

Om aan deze ongelijkheid en onrechtvaardigheid een antwoord te bieden zijn er twee stromingen. Een eerste groep wil arbeidsherverdeling met loonbehoud en behoud en verbetering van sociale zekerheid en het daaraan gekoppeld recht op een vervangingsinkomen bij ziekte, werkloosheid, pensioen. Een tweede groep wil een levenswaardig basisinkomen voor iedereen, waar dan voor degenen die werken nog een bepaald bedrag als loon wordt aan toegevoegd. Sommigen zien ook wel wat in een combinatie van de twee. We hebben het hier enkel over de groep die een volwaardig basisinkomen willen, de neoliberale bespaarders met hun 500€ basisinkomen laten we buiten beschouwing. Om deze visies ten gronde te analyseren moeten we dieper ingaan op de vraag hoe onze samenleving juist functioneert op vlak van welvaart, arbeid en inkomen. Laten we dat eens proberen.

Mensen willen in de fond natuurlijk niet per sé een inkomen of een job, ze willen gelukkig zijn en daarvoor zijn een aantal materiële en mentale voorwaarden noodzakelijk. Dat geluk wordt bepaald door de waarde van de materiële goederen en immateriële diensten die elke medemens, elk medelid van de samenleving ter beschikking krijgt. Maar blijkbaar bovendien ook of en hoe men zelf tot dat collectieve geluk kan bijdragen. Geluk is niet alleen krijgen maar ook geven. En hoe ontstaat die waarde? Wat zijn de bronnen van waarde in onze samenleving? Het zijn er twee: de aarde en de arbeid. Geld is geen bron van waarde, het is een uitdrukking van waarde. De aarde is er, en wordt zoals geweten uitgeput, maar dat is een ander debat. De arbeid kan door de meerderheid van de medemensen worden uitgevoerd. Door die gezamenlijke arbeid wordt waarde gecreëerd en voor een aantal producten worden grondstoffen die de aarde ons levert gebruikt.

Maar nu komen we op iets specifiek van de moderne samenleving: een groot deel van die grondstoffen zijn toegeëigend door een beperkte groep van internationale bedrijven en een groot deel van de arbeid word verricht binnen een ongelijk en onrechtvaardig model, het kapitalisme. Wat de resultaten van de arbeid van vele honderden miljoenen mensen zullen zijn,  wordt bepaald door beslissingen van enkele honderden. Nochtans zijn het die miljarden werkenden mensen die de waarden van deze wereld creëren, soms betaald, soms onbetaald, maar zelfs betaald, meestal onderbetaald. De producten van de arbeid worden bovendien niet gelijk verdeeld onder de aardbewoners: een raar mechanisme, genaamd de markt, werkt als tussenpersoon. De producten van de arbeid zijn plots eigendom van de eigenaar van de productiemiddelen, deze brengt ze dan op de markt en een deel van de verkoopprijs gaat naar de producenten, de makers, de “werknemers” (die feitelijk werk-gevers zijn) en een ander deel verdwijnt in de zakken van de multinationale eigenaars en vindt dan zijn weg naar de belastingparadijzen. Ondertussen wordt ook een deel van de geproduceerde waarde via belastingen toegeëigend door de staat die er een aantal nuttige en een aantal nutteloze zaken mee realiseert. De impact van de eigenaarsklasse op die staat is in de regel veel groter en directer dan die van makersklasse.

Binnen deze situatie werken we aan een rechtvaardige of toch rechtvaardigere samenleving.

De verdeling van de gerealiseerde waarden tussen de verschillende betrokken groepen heeft ook een geschiedenis. Een eerste aspect van die geschiedenis is dat door de productiviteitsstijgingen die gerealiseerde waarde, in de volksmond de koek ook groter werd en wordt. De makers hebben hun deel van de koek vergroot via twee wegen, de weg van de loonsverhoging en de weg van de arbeidsduurvermindering met behoud van het loon. Als men minder uren werkt, door kortere werkdagen of –weken of door meer verlof, dan produceert men minder en als men dan hetzelfde loon krijgt wordt het deel voor de eigenaarsklasse relatief kleiner. We zeggen relatief want de strijd om arbeidsduurvermindering heeft alrijd plaatsgevonden in periodes van productiviteisstijging en ging en gaat dus rond de vraag, wie wordt daar beter van.

Maar in de strijd rond het loon hebben de makers blijk gegeven van een grote generositeit, vrijgevigheid. Ze hebben namelijk ook voor een inkomen gezorgd voor die medemensen die geen deel kunnen uitmaken van het arbeidsproces: de zieken, de gepensioneerden, de werklozen, de kinderen. Deze generositeit of solidariteit is ook bekend onder de naam sociale zekerheid. Een deel van het loon van elke loontrekkende (het indirect loon) wordt niet gegeven aan die individuele loontrekker, maar aan de collectiviteit van de makers. Er is dus al een basisinkomen voor grote groepen van wat met een vies woord “niet-actieven” wordt genoemd.

De omvang van het direct en indirect loon, ons deel van de koek dus, is het resultaat van strijd tussen de betrokken groepen van makers en eigenaars. En het gaat de laatste 30 jaar niet zo goed met die strijd, als men het, zoals ik, bekijkt vanuit het oogpunt van de overgrote meerderheid van de wereldbevolking. Het aandeel van de geproduceerde waarde dat in die dertig jaar verhuisd is van de sector arbeid naar de sector kapitaal is zo ongeveer 10% van de geproduceerde waarde. De zwaksten binnen de sector arbeid hebben daar natuurlijk het meeste onder te lijden, namelijk zij die via de georganiseerde solidariteit, de sociale zekerheid, een vervangingsinkomen krijgen of zouden moeten krijgen.

Wat er wel goed ging de laatste tijd is de vooruitgang van de technologie. Door verbeterde technieken (robotten, computers,…) is er minder arbeid noodzakelijk om dezelfde waarde te creëren in zeer veel sectoren. Goed nieuws zou je denken, maar niet voor iedereen, zelfs niet voor de meerderheid. In plaats van de beschikbare arbeid te herverdelen gebeuren er andere dingen. Grote groepen worden uit het arbeidsproces gestoten, zij die nog werk hebben ondervinden onder andere door die nieuwe technologieën een hogere werkdruk en dus meer daarmee gerelateerde ziekten en de opbrengst van die vooruitgang verdwijnt via de gekende carrousel naar de belastingparadijzen en de 1% rijksten.

Dit kan zo niet verder gaan, dit is niet normaal.

Mensen willen radicale oplossingen en een fatsoenlijk basisinkomen voor iedereen is daar een voorbeeld van. Kan dat betaald worden? Ja, er is genoeg voor iedereen. Is dat zelfs geen marxistisch principe, iedereen draagt bij volgens vermogen en ontvangt volgens behoefte? Jazeker, maar de marxisten zeggen er wel bij dat daarvoor eerst via strijd een andere samenleving moet gerealiseerd worden, waar de mens en niet het geld centraal staat. De aanhangers van het basisinkomen vergeten dus enkele basisfeiten van deze samenleving. Wie heeft de macht? En hoe gaan we dat realiseren? Hoe bouwen we krachtsverhoudingen om het establishment te verplichten de geproduceerde rijkdom eerlijk te verdelen? Zijn de verschillende wegen daarnaartoe even goed, even haalbaar? Volgens mij dus niet.

Het loskoppelen van inkomen en arbeid ontneemt de werkenden hun belangrijkste wapen om binnen het kapitalisme tot een eerlijker samenleving te komen, namelijk het collectief stoppen met arbeiden (staken in de volksmond) en zo ook de winsthonger van de bezitters tijdelijk droog leggen. Hoe pijnlijk dat ook kan zijn, we kunnen maar naar een andere samenleving vertrekkend van de situatie waarin we ons nu bevinden met de wapens die we nu hebben. Als iedereen een degelijk basisinkomen zou krijgen, wie zou er dan nog willen werken in de huidige arbeidsorganisatie, waar het respect voor de makers dikwijls ver zoek is? Wie zou er dan nog voor de waarde zorgen die herverdeeld moet worden? Waar zou de kracht zijn van het collectief verzet om de machthebbers te dwingen om bijvoorbeeld de afspraken over dat basisinkomen te respecteren? Een belangrijk deel van de werkende mensen werkt in grotere bedrijven, sectoren en diensten en is georganiseerd in de vakbonden. Zij vormen de tegenkracht die sociale afbouw tegenhoudt en kan dromen en werken aan een nieuwe solidaire samenleving. Deze kracht versnipperen door iedereen een basisinkomen te geven en dan te vragen wie wil er werken voor iets extra zet alles op de helling, én de bescherming van inkomens en jobs én de realisatie van de waarde van onze samenleving.

Daarom is de piste van de collectieve arbeidsduurvermindering met loonbehoud, samen met de eis dat alle vervangingsinkomens boven de armoedegrens moeten komen (het “basisinkomen” van de sociale zekerheid) een veel zekerder weg om inkomen en arbeid eerlijker te verdelen.

Zowel voor het één als het ander (basisinkomen en arbeidsherverdeling) moet er lange tijd campagne gevoerd worden om voldoende mobiliseerbare krachten te verzamelen. Rond het eisenkoppel “arbeidsherverdeling met loonbehoud-vervangingsinkomens boven de armoedegrens” zijn veel meer krachten te verzamelen op de plaatsen waar de krachten ertoe doen, namelijk in de bedrijven en diensten en in de vakbonden. Deze eisen sluiten veel beter aan bij de strijd en de situatie waarin deze groepen zich nu en in hun geschiedenis bevinden. Deze beweging gooit niets in de weegschaal zonder zeker te zijn dat er iets fatsoenlijk voor in de plaats komt.

Elke grote maatschappelijke verandering is er maar gekomen door strijd op de straat. Basisinkomen is een veel te onzekere eis om in huidige krachtsverhoudingen veel mensen rond te verenigen. Krachten die voor een basisinkomen zijn (armen, kunstenaars, jongeren, academici, …) kunnen evengoed overtuigd worden van de zinvolheid de vervangingsinkomens boven de armoedegrens te brengen, maar kunnen zich dan wel verenigen met de kracht van de georganiseerde vakverenigingen en werknemers die de arbeidsduurvermindering kunnen realiseren per sector of zelfs bedrijf en die hun kathedraal, de sociale zekerheid ook moeten verdedigen.

Voor dit alles start de campagne best nu.

 

 

 

Een gedachte over “Arbeid, arbeidsherverdeling en basisinkomen

Plaats een reactie